dinsdag, december 31, 2013

Boekrecensie: João Ricardo Pedro – Jouw gezicht zal het laatste zijn



Dat moet goede hoop geven in deze tijd van werkloosheid en ontslagen. De veertigjarige João Ricardo Pedro werd in 2009 ontslagen op zijn werk als technisch ingenieur, deed een vreugdendansje omdat hij eindelijk zijn roman kon gaan schrijven, debuteerde met ‘Jouw gezicht zal het laatste zijn’ en werd bedolven onder mooie kritieken en veroverde de literaire prijs de LeYa, inclusief de bijbehorende 100.000 euro. Niet slecht.

Is het ook wat, dit debuut? 

Het is prachtig, poëtisch, Portugees en het is een puzzel. Een puzzel van drie generaties van een Portugese familie, met doorgegeven of zelfgecreëerde demonen.

Augusto, Antonio en Duarte, drie mannen uit de Mendes-familie. Hun geschiedenissen worden gedeeld, met telkens de nadruk op een van de generaties. Een enorme reeks aan anekdotes, vreemde voorvallen en bepalende momenten komt, soms kriskras, voorbij. Je verliest uit het oog wat anekdote is en wat bij de grote verhaallijn van de Mendes-familie hoort.

Augusto is dokter in een klein en arm dorp. Een zelfgekozen locatie, is hij ergens voor gevlucht? Zoon Antonio is twee keer naar Angola geweest als militair en komt na de tweede keer veranderd terug. Kleinzoon Duarte is pianospeler, maar stopt op een dag definitief met spelen. Hun levensverhalen lopen hun eigen routes, maar zijn op een dieper niveau volledig met elkaar verweven. De grote drama's, de meest bepalende gebeurtenissen in elk leven blijven onverteld op de achtergrond, om toch volledig door te sijpelen in de kleine tellen van een leven. Heel bijzonder.

Net als de Rubik kubus of een weerbarstige cryptogrammenpuzzel is dit boek een kunstwerkje. Een kunstwerkje dat je van alle kanten gaat bekijken om uit te vinden hoe het in elkaar steekt, een lastpakje waar je meerdere theorieën en opties op los laat om het op te lossen. Ik sta te popelen om het exact te doorgronden, maar ergens heb ik het idee dat dit boek daar helemaal niet voor bedoeld is.

João Ricardo Pedro schrijft prachtig, hij is briljant in het scheppen van een sfeer, in het weergeven van een scène. Soms bizarre, maar ook heel intieme en hartverscheurende momenten. Zoals wanneer een vrouw keer op keer weer haar flatgebouw verlaat om boodschappen groot in te slaan. Een intens emotioneel en toch onderkoeld gebeuren. En alles komt terug, door de verweving van generaties.

Dit boek van 180 bladzijden leest als een familiekroniek van tienvoudige omvang. Het is een frustrerende ervaring, maar meer nog een inspirerende doos vol miniverhaaltjes. Hoe het allemaal samenhangt? Ja, ga dat voor jezelf uitzoeken, zeg!

Blijkbaar is literatuur bedoeld om te verwarren en verwonderen.


woensdag, december 18, 2013

Stiekem en sluipend overtuigend: De gestolen kinderen



http://www.polare.nl/boek/gerardo-soto-y-koelemeijer/gestolen-kinderen-9789046815298/
Politiek en geschiedenis behoren niet altijd automatisch tot mijn interessegebieden. Ik lees omdat ik vermaakt wil worden, ik ben liefhebber van dikke, vette Amerikaanse blockbusters op tv en mij maakt het niet zo heel erg veel uit of iets realistisch is of niet. Als ik maar kan escapen, vliegen, dromen, fantaseren.

Door mijn deelname aan Not Just Any Book, een marketingclub die in opdracht van uitgeverijen boeken uitzet bij bloggers, lezers en recensenten, lees ik af en toe buiten mijn eigen genres en soms buiten mijn comfortzone.

En verrek, wat bevalt dat goed! Soms pak ik met een klein beetje tegenzin een boek op waarvan de deadline dichterbij schuift (ik ben wel vaak een beetje spuit elf onder de bloggers) en begin ik te lezen. Zoals dit keer ‘De gestolen kinderen’ van Gerardo Soto y Koelemeijer, over een akelig onderdeel van de Spaanse geschiedenis. Een onderdeel dat indringend resoneert tot op de dag van vandaag. Miguels verhaal is fictie, maar het is gebaseerd op ware gebeurtenissen, in duizendvoud.

Miguel leeft een normaal leven, heeft een volkomen gewone baan, een keurig huis, met vrouw en twee kinderen. Er is niets opwindends aan zijn leven, maar er gaat ook maar weinig mis. Een brief van zijn oude, op sterven liggende tante verwoest zijn kalme leventje. Zij meldt hem met verdriet in haar geschreven woorden dat hij geadopteerd is en zijn inmiddels overleden ouders niet zijn biologische ouders waren. Miguel kan erg slecht omgaan met dit nieuws, zijn hele identiteit, zijn jeugdherinneringen, zijn naam, alles is gebaseerd op leugens. Hij vertelt het zijn vrouw Julia niet, trekt zich terug in rond malende gedachten en doet weinig constructiefs aan het mysterie dat zijn geboorte nu is. Alleen zijn beste vriend Alvaro vertelt hij over de brief van zijn tante. Die weet hem ook te vertellen dat hij misschien wel een van de gestolen kinderen is, en niet zomaar legaal geadopteerd.

Alvaro en Miguel lezen zich in en ontdekken steeds meer over het enorme verdriet dat moeders en vaders van de verkeerde politieke overtuiging is aangedaan. En hun duizenden kinderen die vermoedelijk nooit ontdekken dat ze ‘gestolen’ zijn. Onder de dictatuur van Franco werd dit ‘herplaatsen’ van jonge kinderen van ‘verkeerde’ ouders bij de ‘juiste’ ouders gezien als de briljante manier om het land het goede pad op te krijgen. Later was er vooral een economisch belang, aangezien kinderen voor grof geld werden gekocht. Hun biologische ouders kregen te horen dat hun baby was gestorven, maar een lichaampje kon niet worden getoond en een overlijdenscertificaat was er ook niet. Na jaren op zoek gaan naar je verloren ouders of je verloren kind was een hopeloze zaak, omdat er keurig voor was gezorgd dat er ontzettend veel documenten vernietigd werden.

Miguel heeft het geluk dat er hier en daar broodkruimeltjes aan informatie over zijn afkomst te vinden zijn. Lukt het hem zijn biologische ouders te vinden? En zullen ze hem met open armen verwelkomen?

‘De gestolen kinderen’ is de tweede roman van de Nederlands-Spaanse auteur Gerardo Soto y Koelemeijer. Zijn eersteling ‘Armelia’ werd goed ontvangen. Dit tweede boek is onderkoeld en toch heel indringend geschreven. Met gewone zinnen en gewone woorden trekt hij je ongemerkt toch heel diep het verhaal van Miguel in.

Af en toe struikel ik over een ‘as you know, Bob’-achtige alinea, waar even heel veel feiten uit geschiedenis en politiek worden gespuid, maar dat is in een boek als dit eigenlijk niet heel vervelend. Ook is Miguels passiviteit af en toe rampzalig irritant, maar het toont heel goed hoe ontzettend je leven op zijn kop staat als je geadopteerd blijkt te zijn, zeker als een 'gestolen kind'. Miguel is lamgeslagen door het nieuws en legt elke herinnering aan zijn jeugd en zijn ouders onder de loep. Iets waar hij helemaal niet verder mee komt, maar hij kan niets anders dan dit in stilte en verdriet in laten zinken.

Naast een mooie roman, is dit een geschiedenisles in het klein. Een belangrijke les, ook voor een lezer in Nederland, ook in 2013. Een grijzig boek, met een grijze muis als hoofdpersonage, een grijze cover, een grijze geschiedenis, en toch een glanzende parel. Een verrassing, die je uiteindelijk geëmotioneerd achterlaat. Niet elk boek hoeft knallend te overtuigen. Dit boek overtuigt sluipend en stiekem.

Lees andere blogs over ‘De gestolen kinderen’:

donderdag, oktober 31, 2013

Boekrecensie: Walter van den Berg – Van dode mannen win je niet



Een naamloze verteller biedt in ‘Van dode mannen win je niet’ en kijkje achter de schermen van de vrouwenmishandelaar. Nergens in het boek wordt expliciet vermeld dat er geslagen wordt, behalve bij de vreemde robbertjes vechten onderling met ‘vrienden’ van de verteller. Er wordt slechts ‘duidelijk gemaakt’. Een verhaal om kippenvel van te krijgen…

De verteller blikt terug op verschillende episodes in zijn leven. Hij is een sjacheraar, doet handeltjes en manipuleert en charmeert vrouwen relaties in. Hij is daarin heel erg doelgericht, hij zoekt vrouwen waar hij wat aan heeft en die hij kan manipuleren. Zo is hij een tijdje samen met Dimphy, de moeder van de twaalfjarige Wesley. De verteller is oprecht gesteld op met name kinderen en dieren zal hij nooit pijn doen, maar een vrouw hardhandig ‘opvoeden’ hoort er nu eenmaal bij. Dat zijn vriendin blijkbaar af en toe een pak slaag nodig heeft, heeft ze aan zichzelf te danken. Hij vindt zichzelf behoorlijk vriendelijk en liefhebbend als hij voor Dimphy zijn ringen afdoet, voordat hij los gaat. De verteller weet dat hij een probleem heeft, maar legt de verantwoording daarvan volledig bij de ander. Zij weet immers dat hij vervelend wordt doordat zij iets verkeerd doet. Hij weet zijn gedrag soms nog wel een beetje onder controle te houden, omdat een relatie nog te pril kan zijn om het te verdragen of omdat het even niet het juiste moment is. Als het echt mis gaat en hij zijn drift niet meer kan beteugelen, verschijnt die in de vorm van slangen, die alleen de verteller ziet. Aan het begin van het boek, als hij aan Wesley begint te vertellen, weet je dat Wesley en zijn moeder gevlucht zijn. De verteller voelt zich verlaten en onbegrepen en het rare is dat je als lezer de akelige man nog een beetje sneu gaat vinden ook.

Dat is dan ook meteen het geweldige aan dit boek. Dit kan zo zijn, dit kan zo gaan. Ik geloof dat vrouwen zich door zo’n handige kerel in een beklemmende relatie laten leiden. Ik geloof dat ze sorry zeggen, als hij kwaad wordt, omdat hij zegt dat het haar schuld is. Ik geloof dat ze sorry zeggen omdat ze huilen, want hij vindt dat vervelend. De manipulatieve handigheid van de verteller is niet te herkennen als een handigheid. Wat eng, die realistische weergave van huiselijk geweld. En niet zomaar huiselijk geweld. De verteller gijzelt de vrouwen in zijn leven stukje bij beetje. Als een relatie zelfs op zijn manier niet meer werkt of hij moet er teveel moeite in steken, zoekt hij de volgende vrouw om bij in te trekken en te controleren. In het boek komt een rijtje ‘wegwerpvrouwen’ langs, die hem uiteindelijk allemaal hebben verlaten, op verschillende manieren.

Dit boek is in feite verteld aan de afwezige Wesley, zelfs de dialogen zijn in vertelvorm weergegeven. Een niet heel soepele stijl, maar eenmaal eraan gewend, trekt het verhaal je toch in een flink tempo door de bladzijden heen. Met een groeiend gevoel van onheil kijk je door de ogen van de verteller. De gladde manier van ‘versieren’ (lees: iemands leven overnemen) is eng door de sluwheid ervan. Het is alsof je als vrouw in de tentakels van een octopus terecht komt en je simpelweg moet incasseren totdat de zuignappen je vanzelf los laten of je een weg ziet om te ontsnappen.

De verteller wordt ouder en zoekt op het net ontdekte internet wat mensen op die hij gekend heeft, waaronder zijn voormalige stiefzoon Wesley. Wesley is computerspelletjes gaan ontwerpen en programmeren en de verteller speelt die, of laat anderen die voor hem spelen, omdat hij er zelf zo onhandig in is. De spelletjes zijn stuk voor stuk afspiegelingen van hoe Wesley de jaren met de verteller als stiefvader heeft gezien. In de spelletjes zie je de door de verteller beschreven 
gebeurtenissen door de ogen van Wesley. En daar wringt iets. De verteller trekt alles krom, zodat het voor hem past en niets zijn schuld is. Dat hij uiteindelijk een onmenselijke rotzak blijkt te zijn in andermans ogen, vindt hij moeilijk te begrijpen. Hij blijft die spelletjes maar spelen, alsof hij daarmee zichzelf zal kunnen begrijpen.

En dan denk je, wie is hier nu het slachtoffer?

Walter van den Berg maakte zelf een jeugd met een gewelddadige stiefvader door. Op de achterflap staat geschreven dat hij ‘in het hoofd van de man die zijn moeder terroriseerde kroop, om de psychologie van het geweld te doorgronden’ en dat is exact wat hij heeft gedaan. Zo realistisch dat het eng is. Indrukwekkend, indringend en akelig. 

"En na afloop heb je spijt, want dat gelooft ze"

‘Van dode mannen win je niet’ is geen gezellig en leuk leesboek. Er zit geen prachtig verhaal in, en geen mooi einde. Maar het is wel goed, heel erg goed. 

Walter van den Berg debuteerde in 2004 met 'De hondenkoning' en volgde dat op met de roman 'West'. Beide boeken werden erg goed ontvangen. Ik denk niet dat dat met dit boek anders gaat zijn. Dit is kwaliteit.